Blog 100 jaar Jo Visser fonds
Herinneringen ophalen #7
Honderd jaar geleden richtte mej. Jo Visser samen met medestanders Vereniging Het Zonnehuis op. Haar wens was een warm tehuis voor chronisch zieken die niet meer thuis verzorgd konden worden. Hoe zij dit deed met 7 stuivers leest u op deze website. Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan zijn (oud-)collega’s, bestuursleden en relaties gevraagd om hun herinneringen vast te leggen in een persoonlijke blog. Hieronder leest u de 7e blog met herinneringen van Tom van Eijk en Kees Oosterling van stichting JOW!
Waardevolle ontmoetingen tussen jong en oud
De eerste kennismaking van Tom van Eijk, oprichter Stichting JOW!, met het Jo Visser fonds was met Daniëlle Swart in 2018. Stichting JOW! had toen net de ambitie uitgesproken om in te zetten op landelijke uitbreiding. De kennismaking was warm en hartelijk en het zou het begin vormen van een constructieve samenwerking, met als meest recente hoogtepunt het feit dat Kees Oosterling namens JOW! de regerend houder is van de Jo Visser Award.
Kijkend naar de ouderenzorg zijn de herinneringen van Tom (34) en Kees (86) heel uiteenlopend. In het geval van Tom maakte hij ermee kennis toen zijn opa naar een verzorgingshuis verhuisde. De opa van Kees werd weliswaar heel oud, maar een verpleeghuis heeft hij nooit bereikt. ‘Die man was enorm vitaal voor een negentiger. Maar op een dag klom hij op een stoel om een lampje te vervangen. Daar viel hij af en hij was dood. Einde verhaal,’ lacht Kees.
De kennismaking met de zorg kwam voor Kees toen hij mantelzorger werd van zijn vrouw. Ze konden gaan wonen in een zorgflat, naast het Zonnehuis in Zwolle. Toen zijn vrouw overleed, bleef hij er wonen. Sindsdien zet hij zich als voorzitter van de bewonerscommissie in voor zijn medebewoners. In die rol heeft hij het Zonnehuis goed leren kennen.
‘Ik kom sinds enige tijd over de vloer bij ouderen die dementie hebben,’ zegt Kees. ‘Dat is me wat hoor. Sommige mensen zijn zo de weg kwijt, dat je beter mee kunt gaan in hun gedachten. Ik bezoek die mensen met enige regelmaat om een praatje te maken of even te wandelen. Mocht ik ooit zelf in een dergelijke toestand verkeren, dan ben ik blij dat ik kan rekenen op de zorg die zij ontvangen. Het personeel is heel prettig en vriendelijk. Het is niet makkelijk om met die doelgroep te werken.’
Bij de opa van Tom, Jan, was er jarenlang goede hoop dat ook hij zo lang mogelijk thuis zou kunnen blijven wonen. Zijn 10 jaar jongere vriendin (hij had reeds twee vrouwen verloren) was daarin een sleutelpersoon. Echter, zij kreeg ALS, waardoor de zorg voor Jan te zwaar voor haar werd. Hij vertrok naar een verpleeghuis, hemelsbreed zo’n paar honderd meter van hun appartement. Vanaf het balkon had hij zicht op zijn eigen huis, waar zijn vriendin nog woonde. Zij overleed drie maanden later aan de gevolgen van haar ziekte.
‘Mijn opa bleef achter in het verpleeghuis, gelukkig gesteund door een zeer betrokken familie en een groot sociaal netwerk,’ zegt Tom. ‘Maar wel in een gedateerd pand met kleine inspiratieloze kamers en doffe lange gangen. Een lichtpunt in dit verder kleurloze decor was het personeel, dat altijd opgewekt, vriendelijk en zeer betrokken was. Mijn opa was mentaal goed bij en kon zijn gang gaan met zijn scootmobiel. Toen hij slechter te been werd, is op deze locatie het idee voor Stichting JOW! ontstaan. Een idee waar Kees zich al in een vroeg stadium bij aansloot. Want er is één belangrijke overeenkomst tussen hoe beiden de zorg hebben ervaren; het belang van persoonlijke aandacht is enorm!